Onroerende zaakbelasting (OZB)
De onroerende zaakbelastingen zijn de belangrijkste gemeentelijke belastinginkomsten. De onroerende zaakbelastingen bestaan uit een belasting voor het eigendom (woningen en niet-woningen) en voor het gebruik van niet-woningen.
Tarieven 2023
Grondslag voor de OZB is vastgestelde WOZ-waarde op basis van de Wet Waardering onroerende zaken (WOZ). Voor belastingjaar 2023 is de waarde peildatum 1 januari 2022.
Voor de tariefbepaling 2023 is conform de begroting 2023 gebruikt het indexeringspercentage van 2,0% en is uitgegaan van een waardestijging voor de woningen van 14,5% en voor de niet-woningen 3%.
Inkomensmaatstaf OZB korting algemene uitkering
Binnen de algemene uitkering uit het gemeentefonds wordt rekening gehouden met een korting, die wordt bepaald op basis van de omvang van de WOZ waarden binnen de gemeente. Voor het jaar 2023 is deze korting € 8,646 miljoen. De opbrengsten voor woningen en niet woningen zijn bij elkaar € 12,772 miljoen. Het kortingspercentage bedraagt daarmee 67,7%. In onderstaande tabel is de korting en het percentage ten opzichte van de OZB-inkomsten voor de laatste vijf jaren opgenomen.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
Opbrengsten OZB | 9,231 | 7,879 | 10,365 | 9,849 | 12,772 |
Korting gemeentefonds | 5,861 | 5,979 | 6,173 | 6,558 | 8,645 |
Netto-opbrengsten | 3,370 | 1,900 | 4,192 | 3,291 | 4,127 |
Kortings% gemeentefonds | 63,49% | 75,89% | 59,56% | 66,59% | 67,69% |
2020: OZB Corona-maatregel niet-woningen | |||||
2022: éénmalige belastingkorting huishoudens |